Rechtsstaat
Nederland is een rechtsstaat. Dit betekent dat niet alleen burgers, maar ook de overheid zich moet houden aan wetten. Zo mag de politie je niet oppakken zonder verdenking. De gemeente moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan de bevolking de gelegenheid bieden om bezwaar te maken. Op dezelfde manier moeten overheidsinstanties (en trouwens ook burgers) zich houden aan de regels uit de Wet open overheid (Woo).
Als het gaat om openbaarheid van overheidsdocumenten vind je jouw rechten ten opzichte van de overheid in het deel van de rechtsstaat dat we het ‘bestuursrecht’ noemen. De mogelijkheden die het bestuursrecht je geeft om je gelijk te halen, noem je rechtsmiddelen. Ze staan beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 1 Maar niet opgesomd op één duidelijke plek. Dus we kunnen je de link naar Algemene wet bestuursrecht wel geven, maar dan weet je nog niet veel meer. Toch kan het ook geen kwaad.
Voor Woo-verzoekers
Om te beginnen moet je dit weten als je van rechtsmiddelen gebruik wilt maken:
- Je moet vaak binnen een bepaalde tijd reageren om gebruik te kunnen maken van een rechtsmiddel. Meestal is dat zes weken. Je doet er dus goed aan de termijnen nauwkeurig bij te houden.
- Bij dit soort zaken heb je geen advocaat nodig. Je mag zelf het woord voeren, ook bij de rechter.
- Bezwaar maken is gratis. Als je naar de rechter gaat, moet je griffierecht betalen. Als je gelijk krijgt, ontvang je dit geld terug.
3 belangrijke rechtsmiddelen
- Tegen een besluit van de overheid kun je bezwaar maken. Je gaat dan ‘in bezwaar’. Dat doe je als je het niet eens bent met de beslissing die de overheid heeft genomen over jouw Woo-verzoek. Bijvoorbeeld wanneer je niet de informatie krijgt waar je om hebt gevraagd.
- Als de overheid jouw bezwaar afwijst kun je in beroep gaan bij de rechtbank. Krijg je ook daar ongelijk, dan kun je nog in hoger beroep bij de hoogste bestuursrechter, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
- Helaas gebeurt het ook vaak dat de overheid juist geen besluit neemt of daar veel te lang over doet. Voor die situatie is er het beroep niet-tijdig. Ook daarvoor moet je naar de rechtbank.
We zullen hier iets dieper ingaan op deze drie belangrijke rechtsmiddelen. Wil je nog meer weten, ga dan naar de specifieke pagina’s die we over elk ervan hebben geschreven.
1. In bezwaar
Als je bezwaar wilt maken schrijf je een brief. Daarin leg je uit waarom jij vindt dat het besluit van de overheid verkeerd is. De overheid moet dan beoordelen of ze het juiste besluit hebben genomen.2 Vaak word je uitgenodigd om een bezwaar toe te lichten. Je krijgt dan meestal te maken met een adviescommissie. In deze commissie zitten mensen die niets te maken hebben met het genomen besluit. Soms zijn het mensen van een andere afdeling, soms zijn het mensen die onafhankelijk zijn en buiten de overheid werken. Vaak weten ze wel veel van de wet. Nadat ze jouw bezwaar hebben beoordeeld, geven ze advies aan de overheid. De overheid luistert vaak naar dat advies, maar niet altijd.
2. In beroep bij de bestuursrechter
Als je geen gelijk krijgt, kun je ook nog naar de rechter. Je gaat dan in beroep. Het kan meer dan een jaar duren voordat je bij de rechter terecht kan. 3Als er sprake is van een noodgeval kun je een voorlopige voorziening vragen. Dat doe je in een soort kort geding, waarin je uitlegt waarom je de documenten met spoed nodig hebt. Zulke spoed wordt niet snel aangenomen en je betaalt een extra keer griffierecht. Als je naar de rechter gaat, moet je griffierecht betalen, in 2024 is dat 187 euro. Als je gelijk krijgt van de rechter, krijg je het geld terug.4Als je deels of helemaal gelijk krijgt van de rechter moet de overheid een nieuw besluit nemen. Dan pas krijg je de informatie. Het komt voor dat de overheid nieuwe redenen bedenkt om de informatie niet te geven. Als de rechter jou ongelijk geeft kun je nog naar de Raad van State in Den Haag. Je gaat dan in hoger beroep. Als de overheid het niet eens is met de uitspraak van de rechter kunnen zij ook in hoger beroep gaan. Zolang die procedure nog loopt, krijg je de documenten niet.
3. Geen (tijdige) reactie
Als de overheid niet op tijd een besluit neemt, kun je ook naar de rechter.5 Lees hier verder om te leren hoe je berekent of dat het geval is. Die procedure noem je ‘beroep bij niet tijdig beslissen‘ of gewoon ‘beroep niet-tijdig’. Je roept dan de hulp in van de rechter. Alleen rechters kunnen de overheid dwingen toch nog een besluit te nemen.6Om een ‘beroep bij niet tijdig beslissen’ te kunnen starten, moet je eerst een ingebrekestelling hebben gestuurd. Je schrijft dan een brief naar de overheid. Daarin maak je duidelijk dat je eerder een Woo-verzoek hebt ingediend. En dat je nog steeds geen besluit hebt ontvangen. Je moet de overheid dan twee weken de tijd geven om alsnog een besluit te nemen. Pas als dan nog altijd een reactie uitblijft kun je naar de rechter. Meestal legt de rechter ook een dwangsom op. Dat is een soort boete die de overheid jou moet betalen voor iedere dag dat ze zich niet houden aan de nieuwe termijn die de rechter oplegt. De bedoeling van zo’n dwangsom is dat de overheid opschiet met een beslissing, maar in sommige gevallen kunnen of willen ze dat neit en betalen ze de volledige dwangsom.7 Meestal ligt die nieuwe, extra termijn tussen de twee tot acht weken.
Extra: professioneel belang
Journalisten en belangenorganisaties hebben nóg een extra rechtsmiddel. Als zij het niet eens zijn met de uitspraak van de Raad van State, kunnen zij naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.8 Die is niet verplicht jouw zaak in behandeling te nemen en de procedure kan lang duren. Daarnaast hebben journalisten en andere professionele Woo-verzoekers de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI).9 Als je een klacht indient, bekijkt ACOI eerst of het mogelijk is om te bemiddelen en zo de klacht op te lossen. Als de bemiddeling is beëindigd kan ACOI een advies uitbrengen. Deze adviezen zijn niet bindend, maar bestuursorganen nemen het standpunt van ACOI doorgaans wel serieus.