Publicatiedatum:25 mei 2023

Overheidsinstanties vertellen je als verzoeker uitentreuren dat ‘zorgvuldigheid’ voor hen voorop staat. Maar wat bedoelen ze daarmee?

Iedereen weet wel dat ambtenaren een eigen jargon hebben. Toch kan het geen kwaad soms even na te denken over wat ze precies bedoelen met bepaalde termen. Een van deze termen is het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) ook opgevallen. Onlangs zette ACOI een enquete uit onder journalisten om uit te vinden waar zij bij hun Woo-verzoeken tegenaan lopen (vul de enquete vooral in als je journalist bent en dit nog niet gedaan hebt).

In die enquête stelt het adviescollege onder meer de vraag of de overheid volgens journalisten ‘zorgvuldigheid’ betracht bij de behandeling van Woo-verzoeken.

Waarover praten ambtenaren, als ze praten over zorgvuldigheid?

Je denkt misschien dat ‘zorgvuldig’ een Woo-verzoek behandelen betekent:

  • regelmatig aan de verzoeker laten weten hoe het ervoor staat met de behandeling van het verzoek
  • zich houden aan de afspraken die ze met je maken
  • alles in het werk stellen om als het even kan binnen de wettelijke termijnen een besluit te nemen
  • zo veel mogelijk openbaar maken en alleen als het echt, echt niet anders kan informatie achterhouden
  • dat de informatie van de overheid goed op orde is

Mis. Als de Woo-ambtenaar jou vertelt dat ze zorgvuldigheid belangrijk vinden, dan bedoelen ze meestal wat anders.

Oké, wat bedoelen ze dan echt?

Een onvolledige opsomming:

Dat er in de wet weliswaar termijnen staan, maar dat naleving van andere wetten belangrijker is.

Dat al het andere werk voorgaat, waardoor er iedere week een paar uur overblijven om eventueel aan jouw Woo-verzoek te werken.

Dat ze jou vertellen dat je verzoek onduidelijk is, zodat ze de beslistermijn stil kunnen leggen totdat jij het hebt opgehelderd, maar dat er uiteindelijk helemaal niks onduidelijk bleek te zijn.

Dat alles wat de minister ook maar even in de problemen zou kunnen brengen ‘zorgvuldig’ onder de een of andere weigergrond wordt ondergebracht. Dat alle afdelingen die ook maar in de verste verte met de documenten te maken hebben minstens een week de tijd moeten krijgen om ook nog even te kijken of alles echt wel naar buiten kan. Één voor één. Dat om diezelfde reden het ‘vier ogen-principe’ wordt toegepast door de Woo-juristen en er daarna nog een ‘adviesjurist’ overheen gaat. Dat de minister of staatssecretaris over alle documenten die op grond van de Woo openbaar worden gemaakt geïnformeerd moet worden. Dat persvoorlichting erbij betrokken wordt.

Dat de beslissing op je verzoek daarom nog even over het reces heen wordt getild.

Dat bedrijven en personen die in de documenten voorkomen, op papier weliswaar maar twee weken de tijd krijgen om te laten weten of ze bezwaar hebben tegen openbaarmaking, maar dat ze daar in de praktijk net zo lang over mogen doen als ze zelf redelijk vinden. Dat de ambtenaren daarna nog uitgebreid met deze partijen gaan ‘beraadslagen’ om te kijken of ze er niet samen uit kunnen komen. Dat ze afhankelijk zijn van deze partijen voor toekomstige samenwerking en ze dus niet tegen de haren in willen strijken.

Enzovoort.

Minder zorgvuldig

Moeten we voorzichtig zijn met persoonsgegevens? Zeker. Maar verder zou ik overheden willen oproepen om eens wat mínder zorgvuldig te worden. Of nog beter, zich niet achter vermeende zorgvuldigheid te verschuilen en écht zorgvuldig te worden: in de uitvoering van de Woo.

Tim Staal, mede-oprichter SPOON

Blog delen