Publicatiedatum:3 juli 2023

Als burger, journalist of ngo die een tijdig besluit op zijn of haar Woo-verzoek wil, doe je het eigenlijk nooit goed. Wat werkt beter? Fel bovenop de termijnen zitten of coulant zijn en de rechter ontlasten?

Onlangs ging Bart-Jan Ettekoven, voorzitter van de rechtsprekende tak van de Raad van State, los op de ‘vanuit huis per mail’ afgevuurde ‘talloze verzoeken’ om stukken openbaar te maken. Een niet nader gespecificeerd aantal van deze verzoekers zou er volgens hem op uit zijn zo snel mogelijk bij de rechter te belanden om zo de felbegeerde dwangsommen op te strijken. Met als gevolg een ‘overbelasting van rechterlijke instanties’ en zwaar onderbezette uitvoeringsorganen.

We hoeven niet veel woorden meer vuil te maken aan het schokkende gebrek aan elementaire kennis over de Woo die de heer Ettekoven niet hinderde in het doen van deze boude, ongefundeerde uitspraken. Zo bleek zijn tekst geen rekening te hebben gehouden met de afschaffing van de bestuurlijke dwangsom in 2016. Nu goed, dat was inderdaad slordig, gaf woordvoering toe, maar het punt stond nog evenzeer recht overeind. Je kan via de rechter immers nog steeds een dwangsom afdwingen. Dat was bedoeld.

Zestig zaken per rechtbank

Een onwaarachtige draai, omdat SPOON al in januari van dit jaar, via een simpel mailtje aan de Raad voor de Rechtspraak, had achterhaald dat in 2021 vijfhonderd en in 2022 achthonderd keer een beroep wegens niet-tijdig beslissen op een Woo-verzoek was ingediend. Verdeeld over 11 rechtbanken dus net aan zestig zaken per rechtbank per jaar. En dan ook nog eens het meest eenvoudig soort zaak dat voor 90% bestaat uit standaard tekstblokjes.

Kortom, het had er alle schijn van dat de hoogste bestuursrechter hier niet in de eerste plaats voor zijn eigen rechterlijke macht op de bres sprong, maar voor die arme, inderdaad overbelaste uitvoeringsorganisaties. Het was weer de oude gouvernementele houding van vereenzelviging met het bestuur, die bij mij toch altijd weer de wenkbrauwen doet rijzen als die uitgerekend wordt aangenomen door de persoon die we als de hoogste controleur van dat bestuur hebben benoemd. Valt het dan toch wat tegen met de lessen die hij beweerde te hebben getrokken uit de toeslagenaffaire, zoals Jan-Hein Strop zich ook afvroeg in zijn stuk erover op Follow the Money?

In ieder geval voeden zijn uitspraken het wantrouwen dat de burger in Woo-zaken bij Ettekoven met een 1-0 achterstand begint. Kennelijk kon hij de verleiding om een probleem lui af te schuiven op een groep burgers zonder gezicht, kennelijk niet weerstaan. Wat was het verfrissend geweest als hij zich echt had verdiept in de oorzaken en in plaats daarvan de hoofdverantwoordelijken voor die onderbezetting van uitvoeringsorganisaties hierop had aangesproken.

Half jaar wachten bij beroep niet-tijdig

Wellicht aangemoedigd door de framing van Ettekoven, besloot de rechtbank Midden-Nederland kort na diens uitspraken de behandeling van beroepen niet-tijdig bij Woo-verzoeken zelfs helemaal stil te leggen tot eind 2023. Dat blijkt uit een brief die een journalist ontving over zijn beroep en die SPOON heeft ingezien. Zeker, de opschorting betreft niet alleen Woo-beroepen, ook WOZ-zaken en verkeersboetes. Het signaal is duidelijk: voor de Utrechtse rechters is controle op de democratische rechtsstaat ongeveer even belangrijk als het aanvechten van een verkeersboete.

Moeten we dan maar langer wachten met beroep aantekenen bij overschrijding van de beslistermijnen en de overheid wat meer tijd geven? En dan hopen dat als het echt uit de hand loopt, er met begrip wordt gereageerd dat je toch een keer je hand opsteekt? Reken er niet op.

Coulance wordt afgestraft

Zo gaf ik zelf de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland alle tijd om een besluit te nemen op een Woo-verzoek over dieraantallen in verband met stikstofuitstoot. Na een kleine anderhalf jaar wachten zonder resultaat – ondanks herhaaldelijk aandringen van mijn kant — was de maat toch echt wel vol en moest ik alsnog naar de rechter. Wel vond ik dat, gezien de al verstreken tijd, direct een wat hogere dwangsom dan de gebruikelijke 100 euro per dag op zijn plaats was. Graag wilde ik dat ter zitting toelichten.

Tien weken later ontving ik, zonder een woord over een eventuele zitting, de uitspraak,. En wat zei de rechter? Die vond dat ik éérder in beroep had moeten gaan. “De rechtbank ziet geen aanleiding het verzoek van eiseres te volgen en een hogere dwangsom dan gebruikelijk op te leggen. Eiseres had immers eerder beroep kunnen instellen tegen het niet-tijdig beslissen door verweerder en daarmee een tijdiger besluit kunnen afdwingen.” Wie de rechter zo lang mogelijk spaart, krijgt dus het deksel op de neus.

Het ministerie van Landbouw, een van de slechtst presterende bestuursorganen in Nederland op het gebied van openbaarheid, maakt het nog bonter. Een verzoeker die al twee keer eerder naar de rechter had gemoeten vanwege het uitblijven van een besluit, kreeg bij zijn derde (!) gang naar de rechter van de minister brutaal te horen dat “de minister niets meer van eiser [had] vernomen. Nu eiser de minister niet meer heeft gerappelleerd wegens het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek, heeft de minister besloten om aan andere aanvragen voorrang te geven.”

De les: wie het bestuursorgaan ruimte geeft, wordt keihard afgestraft.

Ik zei het al, je kunt het als Woo-verzoeker die graag een tijdig besluit wenst, nooit goed doen. Één ding is duidelijk: zo lang een coulante houding van verzoekers door rechters en bestuurorganen wordt afgestraft in plaats van beloond, zullen we als verzoekers op onze strepen moeten blijven staan.

Tim Staal, mede-oprichter SPOON

Blog delen