Publicatiedatum:27 maart 2025
Tijdens een commissiedebat in de Tweede Kamer over de Wet open overheid (Woo) afgelopen donderdag werd één ding duidelijk: de open overheid heeft op dit moment veel vijanden.
Coalitiepartijen PVV een VVD gingen voluit in de aanval door aan te dringen op vergaande inperkingen. De coalitiepartij BBB en de SGP kregen van minister Uitermark (BZK) de toezegging alles in het werk te stellen om milieu-emissiegegevens die gekoppeld kunnen worden aan woonadressen van boeren niet meer openbaar te maken.
Martijn Buijsse (VVD) en Marco Deen (PVV) drongen aan op verschillende vergaande inperkingen in de wet. Concreet noemden ze een uitzondering voor alle interne departementale communicatie en een proportionaliteitsbeginsel waarmee ‘onnodig’ omvangrijke verzoeken buiten de deur kunnen worden gehouden. Minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, NSC) toonde zich uiterst begripvol voor de zorgen van de twee over de vermeende onuitvoerbaarheid van de Woo, waarvoor de parlementariers overigens geen enkele concrete onderbouwing leverden, anders dan dat zij dingen hadden vernomen vanuit ‘de ambtenarij’ en ‘gemeenteland’.
Op aandringen van Caroline van der Plas (BBB) en André Flach (SGP) gaat de minister daarnaast grondig onderzoeken of het binnen geldende verdragen en EU-richtlijnen mogelijk is om een extra uitzondering te regelen voor milieu-emissiegegevens die herleidbaar zijn naar woonadressen van boeren. Volgens enkele boerenbelangenorganisaties zouden boeren als gevolg van openbaarmaking van dergelijke emissie-gegevens van boerenbedrijven worden lastiggevallen op hun thuisadres. Hoewel er geen enkel bewijs is geleverd voor dit causale verband, lijkt de minister alles in het werk te gaan stellen om aan de wensen van de BBB tegemoet te komen.
Gespannen sfeer, veel partijen afwezig
Partijen die niet aan de wet willen tornen waren grotendeels afwezig. Geen Volt, geen Partij voor de Dieren, geen SP en zelfs geen D66, mede-architect van de Woo. PvdA/GL en NSC stonden er alleen voor, tegenover SGP, VVD, BBB en PVV, dat zich ontpopte als voorvechter van de ambtenarij. Wie de Woo wel als chefsache beschouwde was Caroline van der Plas, die formeel niet eens zitting heeft in deze commissie. Zij had zich duidelijk tot in de puntjes voorbereid, nadat collega Cor Pierik de afgelopen weken met kamervragen en deelname aan voorbereidende bijeenkomsten het voorwerk deed.
De sfeer was tijdens delen van het debat gespannen. Er waren meerdere aanvaringen tussen Van der Plas en Glimina Chakor (PvdA/GL). Van der Plas verweet Chakor dat die de zorgen van boeren niet serieus neemt en dat zij de minister van Landbouw onterecht beschuldigt van politieke inmenging met de afhandeling van Woo-verzoeken. Chakor riposteerde dat Van der Plas haar ten onrechte framet door te stellen dat zij de bedreigingen van boeren zou bagatelliseren.

Weinig weerstand van de minister
Het eerste uur van het bijna drie uur durende debat ging vrijwel volledig op aan de discussie over emissiegegevens van boeren. Die zijn in sommige gevallen herleidbaar naar hun woonadressen, omdat een flink deel van de boeren nu eenmaal woont en werkt op hetzelfde adres. Fundamentelere kwesties over de uitvoering van de Wet open overheid kwamen daardoor nauwelijks aan bod. Toen die aan de beurt kwamen, waren de interrupties al zo goed als op. Het debat werd ook getekend door desinformatie over de relatie tussen de Woo en bedreigingen aan het adres van boeren en over de vermeende onuitvoerbaarheid van de Woo.
Sander van Waveren (NSC) liet als vierde coalitiepartij op momenten wel tegengeluid horen, maar ging niet frontaal voor de voorstellen voor meer uitzonderingen en inperkingen liggen. Zo dreigt zich – voor het eerst in 40 jaar openbaarheidswetgeving – hiervoor een meerderheid af te tekenen. De NSC-minister biedt daar ogenschijnlijk weinig weerstand tegen. Uitermark toonde zich vooral bereid om alle zorgen serieus te nemen en alles zo snel mogelijk te gaan uitzoeken zodat die mogelijke Kamermeerderheid stappen kan gaan zetten. Dat zij minister is namens NSC, de partij van de man die altijd alles openbaar wil, was slechts zeer sporadisch merkbaar.
Maatschappelijke organisaties en progressieve partijen zullen alles op alles moeten zetten om dit schip te keren.
Hieronder een uitgebreidere samenvatting van de drie belangrijkste onderwerpen van het debat. En we turfden op onze Bingokaart mee met de bekende aannames over de vermeende onuitvoerbaarheid van de Woo en zetten die af tegen de feiten uit ons recent verschenen rapport ‘Woo-bingo’.
1. De ‘onuitvoerbare’ Wet open overheid
De PVV en VVD zien het als noodzaak om de Woo in te perken om zo de uitvoerbaarheid van de wet te verbeteren. De PVV noemt dat maar 31% van de Woo-verzoeken binnen de termijn wordt afgehandeld en dat dwangsommen vanwege het niet behalen van de termijn hoge kosten opleveren voor overheden. De partij stelt: “Gaan we niet richting een openbaringsinfarct? Of wellicht zitten we daar al midden in.”
Als oplossing ziet de PVV bijvoorbeeld het niet vrijgeven van departementale interne communicatie bij Woo-verzoeken en het afwijzen van Woo-verzoeken waarvan verwacht wordt dat die veel tijd zouden innemen en tot hoge kosten leiden. De PVV noemt ook het verlengen van afhandelingstermijnen voor Woo-verzoeken als een mogelijkheid.
De VVD pleit onder andere voor het opstellen van richtlijnen die het afwijzen van Woo-verzoeken makkelijker maken en het meenemen van een proportionaliteitsbeginsel waarbij – een zeer vergaande wijziging – het belang van de verzoeker wordt afgewogen tegenover de hoeveelheid capaciteit die de afhandeling van het verzoek kost. Ook vindt de partij dat er te veel misbruik wordt gemaakt van de Woo en dat daarom bestuursorganen meer mogelijkheden moeten krijgen om stappen te ondernemen tegen misbruik van de wet.
Daarentegen zijn GL-PvdA en NSC tegenstander van het inperken van de Woo en stellen andere oplossingen voor het verbeteren van de uitvoerbaarheid van de Woo voor. Beide benadrukken het belang van het inkorten van de parafenlijn: minder ambtenaren betrekken bij de goedkeuring van een besluit op een Woo-verzoek. Verder focussen GL-PvdA en NSC op de mogelijkheid tot verbetering in de informatiehuishouding en de actieve openbaarmaking. De NSC onderstreept ook dat er verbeteringen mogelijk zijn als het gaat om het snel contact opnemen met Woo-verzoekers door bestuursorganen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Judith Uitermark, legt uit dat Nederland een relatief brede openbaarheidswetgeving heeft en dat dit leidt tot omvangrijke informatieverzoeken met een hoge uitvoeringslast als gevolg. Ze geeft aan: “Als ik in Europa kijk, doen bijna alle landen het beter dan Nederland. Maar dat heeft ook weer ermee te maken dat onze Woo zo enorm ruim is. We kunnen hier én informatie én documenten opvragen. Dat is ook een groot goed. Tegelijkertijd moeten we ook kijken hoe uitvoerbaar dit blijft.”
De minister gaf niet of nauwelijks tegengas aan de roep om inperking. Zij laat een interbestuurlijke werkgroep onderzoek doen naar misbruik en in de evaluatie van de Woo vanaf eind 2025 zal er gekeken worden of de misbruikbepaling veranderd moet worden. Ook belooft de minister bij lopend onderzoek naar de uitvoeringslast van de Woo-verzoeken specifiek te kijken naar omvangrijke verzoeken en veelverzoekers. Ook de mogelijkheid tot het creëren van een uitzonderingsgrond voor departementale communicatie neemt ze mee in de evaluatie. De teneur is duidelijk: ik zoek het voor u uit, daarna is het aan de Kamer.
Opnieuw een volle bingokaart met onjuiste aannames
- Volgens de minister is de reden dat decentrale overheden in de afhandeling van Woo-verzoeken sneller zijn dan rijksoverheden dat ministeries te maken zouden krijgen met omvangrijkere verzoeken dan gemeenten. Laatst bijvoorbeeld een verzoek om duizenden documenten betreffende het slavernijverleden, wat bij decentrale overheden niet aan de orde zou zijn.
Dit is ONJUIST: uit het rapport ‘Woo-bingo: Terugkerende aannames over de Woo ontkracht’, dat op 19 maart 2025 werd uitgebracht door SPOON en Open State Foundation, blijkt dat ministeries en decentrale overheden vergelijkbare percentages zeer omvangrijke verzoeken krijgen. Bij beide is dat 4% van het totaal aantal verzoeken.
- Zowel de PVV als de VVD verwijzen naar de technische briefing van 12 maart 2025 waarin een aantal ambtenaren van het ministerie BZK spraken over de uitvoering van de Woo. Volgens de VVD werd in de technische briefing duidelijk dat de Woo op dit moment “onwerkbaar” is, maar de partij onderbouwt dit verder niet. De PVV constateert op basis van deze briefing dat 10% van de Woo-verzoekers 80-90% van de capaciteit van bestuursorganen vraagt.
Dit is ONJUIST: dat is iets heel anders dan tijdens de technische briefing werd gezegd. Toen gaf één individuele ambtenaar op basis van zijn ‘gevoel’ de volgende inschatting: “Ik denk dat als het [aantal veelvragers] 10% is leveren zij inderdaad 70, 80% van het werk op. Dit kan ik niet staven, maar gevoelsmatig.” Het rapport Woo-Bingo constateert dat niet alle ‘veelvragers’ de meest arbeidsintensieve Woo-verzoeken doen. Het deel dat SPOON tegenkwam in het onderzoek doet juist zeer gerichte verzoeken.
- In het debat wordt meermaals beweerd dat er steeds meer Woo-verzoeken en ook te veel omvangrijke verzoeken zijn.
Dit is ONJUIST: volgens het rapport van SPOON en Open State is het aantal Woo-verzoeken bij ministeries “nauwelijks gestegen” (6% in de periode 2022-2024), onder meer omdat een aanzienlijk deel van de ingediende Woo-verzoeken behandeld kon worden als gewone informatieverzoeken of vragen. Verder concludeert het onderzoek dat slechts 4% van de Woo-besluiten door ministeries omvangrijk is (500-1000 pagina’s openbaar) en 4% zeer omvangrijk (meer dan 1000 pagina’s openbaar). Voor decentrale overheden is dit respectievelijk 6% en 4%.
- Tot slot wordt er door de PVV en VVD gehamerd op misbruik van de Woo. Volgens de VVD wordt er zelfs “te veel” misbruik gemaakt van de wet. Met name de VVD wil daarom dat de misbruikbepaling in de Woo wordt aangepast.
Ook dit is ONJUIST: het rapport van SPOON en OSF laat zien dat beroepen van bestuursorganen op misbruik in de meeste gevallen “geheel of gedeeltelijk” toegewezen worden door de rechter. Ook bestaat het geldende wettelijke kader omtrent misbruik niet alleen uit de Woo maar ook uit artikelen uit het Burgerlijk Wetboek die succesvol worden aangevoerd door bestuursorganen in rechtszaken.
BINGO! 💯
2. De selectieve ‘stelselverantwoordelijkheid’ van minister Uitermark
De minister BZK gaat tijdens het debat veel meer in op de uitvoerbaarheid van de Woo voor bestuursorganen dan op het belang van de Woo-verzoekers bij een goede uitvoering van de wet. Al zegt de minister bezig te zijn met een werkproces in samenwerking met het ACOI om contact met verzoekers te verbeteren, licht ze daarnaast weinig toe wat het ministerie BZK verder zal gaan doen om te zorgen dat andere bestuursorganen de Woo goed uitvoeren.
Bij vragen van de commissieleden over situaties rondom de Woo die zijn voorgekomen in mede-overheden zoals in het ministerie van LVVN, reageert de minister vaak afhoudend met het argument dat die zaken niet aan haar zijn maar aan het desbetreffende bestuursorgaan.
Een ander goed voorbeeld van die afhoudendheid is dat de minister BZK trots vermeldt dat de parafenlijn op haar ministerie al ingekort is, maar vervolgens weinig welwillendheid laat zien om te zorgen dat andere ministeries ook hun parafenlijn inkorten. In plaats daarvan stelt ze: “dat bepaalt elke minister natuurlijk op zijn eigen ministerie zelf.” De minister van BZK noemt enkel dat ze de Tweede Kamer na de zomer op de hoogte zal brengen van hoe het werk van het ministerie van BZK rondom de Woo als goed voorbeeld kan dienen voor andere ministeries.
Dit is in sterk contrast met bijvoorbeeld de toezegging van de minister om misbruik van de Woo concreet aan te pakken in samenwerking met gemeenten door daar een handreiking voor te creëren voor gemeenten. Ook staat het in contrast met de zogeheten ‘Rijksbrede instructie voor het behandelen van Woo-verzoeken’, waarvan het ministerie van BZK regelmatig naleving probeert af te dwingen door andere ministeries. Zo gaf de secretaris-generaal van BZK zijn collega van VWS een paar jaar geleden een tik op de vingers toen die het waagde af te wijken van de ‘conceptenlijn’ door meer openbaar te maken.

3. Helft van het debat over emissiegegevens van boeren
Dankzij de SGP en BBB, gesteund door de PVV, ging het alles bij elkaar ongeveer de helft van het drie uur durende debat over bedreigingen aan het adres van boeren. Die bedreigingen zouden het gevolg zijn van met een beroep op de Woo openbaargemaakte informatie. In het Verdrag van Aarhus is onder andere bepaald dat burgers recht hebben op “toegang tot milieu-informatie” inclusief emissiegegevens. Volgens de SGP en BBB ervaren boeren en hun families (“kinderen en vaders en moeders, met hun opa’s en oma’s” volgens Van der Plas), als gevolg van Woo-verzoeken over emissiegegevens steeds meer bedreigingen aan huis.
De NSC en Pvda-GL betwijfelen of deze bedreigingen direct gekoppeld kunnen worden aan de Woo en vinden inperking van de Woo op dit punt niet de juiste oplossing. De minister liet daarentegen blijken de signalen zeer serieus te nemen en stelde ze op geen enkele manier ter discussie. Ze zegde toe te willen kijken naar de mogelijkheden in het verdrag om persoonsgegevens van boeren niet openbaar te maken. Specifiek noemt ze de mogelijkheid om de uitzonderingsgronden die onder de Wob nog worden aangevoerd bij de openbaarmaking van emissiegegevens ook in de Woo kunnen worden ingevoerd. Hierbij noemde zij het een ‘politieke belissing’ om deze uitzonderingsgronden weer toe te voegen, maar vergat daarbij te vermelden dat deze uitzonderingsgronden zijn verdwenen omdat rechters hadden geoordeeld dat toepassing ervan op emissiegegevens in strijd kwam met het Verdrag van Arhus. Wel hield de minister een slag om de arm of het beoogde resultaat hiermee bereikt kan worden.
Vervolgens werd uitvoerig gesproken over een aantal lopende journalistieke verzoeken om dieraantallen. In deze zaken, waarin het besluit tot openbaarmaking al genomen was, besloot de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LLVN) persoonlijk om tijdens een zitting aangespannen door boerenbelangenorganisaties het besluit weer in te trekken. Volgens de minister en de BBB omdat boeren te weinig mogelijkheden hadden om bezwaar in te dienen tegen de informatieverzoeken, waardoor de procedure onvoldoende zorgvuldig was.
PvdA-GL vindt het zorgelijk dat de minister de zaak bij de rechter introk vanwege politieke redenen. NSC is ook kritisch: “Volgens mij was het zo mooi geweest dat de rechter het had kunnen beoordelen in het proces dat gevoerd werd naar aanleiding van het bezwaar dat die boeren hadden gemaakt. … De minister van LVVN heeft het onmogelijk gemaakt dat de rechter zich daarover uitsprak.” De NSC wijst er ook op dat deze zaak al langer dan 2,5 jaar voortduurt, en door de inmenging van de minister nu opnieuw ernstig is vertraagd.
De minister van BZK reageert dat de minister van LVVN de bevoegdheid had om de zaak bij de rechter terug te roepen en in overeenkomst met rijksbrede instructies heeft gehandeld. De minister onderbouwt dit echter niet verder. Zij uit geen enkele kritiek op de gang van zaken. Wel gaat de minister van BZK advies vragen aan het ACOI over de omgang met emissiegegevens en de bescherming van privacy, maar dit advies zal wat haar betreft dan weer niet over de specifieke casus van de minister van LVVN gaan.