Publicatiedatum:17 juni 2023
Tim blogt voor SPOON over Woo-uitspraken Deel #7: reflectie op inspectie. Of: van rechters mag de maatschappij weten bij welke paddenstoelenkweker of slachterij inspecteurs wantoestanden aantreffen.
Niet alleen in kassen, slachthuizen en distributiecentra vindt uitbuiting van arbeidsmigranten plaats. Een paddenstoelenkwekerij klinkt misschien als een soort hippieparadijs, maar de Arbeidsinspectie heeft al jaren het vermoeden dat er ook daar met de arbeidsomstandigheden nogal wat aan de hand is. Wat de inspectie daarvan af weet, mogen wij als maatschappij ook weten. Dat oordeelde de rechtbank in Utrecht eind april, nadat vakbond FNV de inspectierapporten opvroeg. Mogelijk schadelijk voor de reputatie van de kwekers, maar ‘geen reden om tekortkomingen in de bedrijfsvoering van deze bedrijven geheim te houden‘.
Namen en rugnummers
Deze uitspraak staat niet op zichzelf. Rechters hebben afnemend geduld met schimmigheid over wat toezichthouders aantreffen en waar. Het ministerie van Landbouw en een aantal slachterijen kregen een paar maanden geleden van de Raad van State iets vergelijkbaars te horen. Niet alleen inspectierapporten van de Voedsel- en Warenautoriteit maar ook de namen van de slachterijen moesten op verzoek van RTL Nieuws openbaar worden.
De Raad van State wijst op de grote maatschappelijke belangstelling die naar dit onderwerp uitgaat. ‘Onderwerpen als voedselveiligheid en dierenwelzijn staan in de maatschappelijke belangstelling en het verstrekken van bij de overheid aanwezige informatie over welke onderneming welke bedrijfsactiviteiten op welke wijze in deze bedrijfssector uitoefent levert een bijdrage aan het voeren van het maatschappelijke debat hierover en het vergroten van de transparantie van het toezicht hierop.’
Maatschappelijke interesse doet er toe
Ook in dit geval erkende de Raad van State dat de openbaarmaking van bedrijfsnamen negatieve gevolgen voor de betrokken ondernemingen kan hebben, maar vond zij dit niet voldoende opwegen tegen het recht van de samenleving om te weten of de dieren die we eten zijn geslacht onder goede hygiene- en arbeidsomstandigheden en zonder onnodig dierenleed. ‘Dat openbaarmaking van tot de bedrijven herleidbare informatie tot reputatieschade, stigmatisering van betrokken ondernemers en financiĆ«le schade kan leiden, is onvoldoende [om openbaarmaking te weigeren].’
Kortom, waar er door overheden soms gedaan wordt alsof een grotere maatschappelijke belangstelling voor het ene onderwerp dan het andere niet uitmaakt bij de belangenafweging tussen openbaarmaking of bescherming van andere belangen, denkt de rechter daar anders over. Het is dus altijd verstandig om als verzoeker bij de rechter op het bestaan van maatschappelijke interesse en discussies te wijzen. Linksom of rechtsom wegen rechters dit mee.
Context en disclaimer
Wat ook in beide zaken naar voren komt is dat de rechters vinden dat de overheid allerlei mitsen en maren tegen openbaarmaking kan wegnemen door een toelichting met meer context mee te sturen. ‘Daarin kan de minister bijvoorbeeld uiteenzetten dat de overtredingen binnen een bepaald bedrijf inmiddels zijn beĆ«indigd en kan zij – zo nodig – ook de achtergrond van de beoogde collectieve aanpak uiteenzetten.‘ Het is misschien begrijpelijk dat onderbezette overheidsdiensten niet zitten te wachten op extra werk, maar uit een derde recente uitspraak, over inspecties van horecagelegenheden, blijkt dat de Raad van State vindt dat de geinspecteerde bedrijven genoegen moeten nemen met een beperkte toelichting.
Meer context als oplossing, is trouwens relevant in bredere zin dan alleen bij inspectiedocumenten. Het ACOI heeft het plaatsen van dergelijke disclaimers namelijk ook geadviseerd aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als oplossing voor de openbaarmaking van meer corona-documenten. Het ministerie van VWS heeft dit advies vooralsnog geheel naast zich neergelegd, maar deze uitspraken vormen een indicatie dat de rechter het weleens in vergaande mate met ACOI eens zou kunnen zijn.