Publicatiedatum:27 juli 2023
Tim blogt voor SPOON over Woo-uitspraken Deel #8: academische ziekenhuizen en openbaarheid. Of: deze Utrechtse rechters houden niet van bestuursorganen die zich er met half werk van af maken.
Tegenzin tegen openbaarheid
Universitaire ziekenhuizen vinden zichzelf maar zielig. Anders dan hun particuliere concurrenten, vallen de meesten onder de Wet open overheid (Woo) en moeten ze dus tot op zekere hoogte openheid van zaken geven. Terecht, want ze worden voor een deel gefinancierd met overheidsgeld en hebben een belangrijke publieke functie. Tegelijkertijd zijn ze stevig verstrengeld met allerlei commerciële partijen en hun lobbyisten. Die staan natuurlijk klaar om te procederen, mocht een ziekenhuis een keertje te veel openbaar maken.
En dus druipt de tegenzin er vanaf. Dat bleek recent weer uit twee uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland over Woo-verzoeken van journalisten bij het Leiden UMC en het UMC Utrecht. De journalisten wilden alle afspraken zien tussen artsen werkzaam voor deze ziekenhuizen en aanbieders van medische hulpmiddelen.
Geen openheid over zoekslag
De weerstand begon bij het LUMC al bij het zoeken naar documenten. De juristen stuurden het verzoek door naar vier afdelingen. ‘Evenwel is onduidelijk gebleven’, aldus de rechters, ‘of is nagevraagd op welke wijze de afdelingen het verzoek hebben opgepakt, welke zoektermen zijn gebruikt en of het verzoek naar een ander niveau binnen de afdelingen is doorgestuurd.’ Het aantal van 20 aangetroffen contracten vonden de rechters bovendien opmerkelijk laag.
Beide ziekenhuizen hadden vervolgens niet de moeite genomen om toe te lichten welke gedeelten van documenten vanwege welke weigergronden niet openbaar mochten worden. Zo konden de journalisten, maar ook de rechters, niet beoordelen of al die informatie terecht geweigerd was.
Daar zullen de ziekenhuizen inmiddels wel spijt van hebben, want ze moeten alles overdoen. Maar als journalist ben je zo weer maanden verder en ben je dus helemaal het kind van de rekening.
Productnaam ‘concurrentiegevoelig’?
Maar het gaat verder dan nalatigheid en slordigheid. Beide ziekenhuizen noemen te pas en te onpas allerlei informatie ‘concurrentiegevoelig’. Zo lakt LUMC zelfs zonder nadere onderbouwing de naam van een product weg, terwijl dit product mogelijk al op de markt is. Niet voor het eerst: in een uitspraak van een jaar geleden oordeelde dezelfde rechtbank al, in een zaak waar LUMC ook bij betrokken was, dat productnamen en productomschrijvingen niet als concurrentiegevoelig bedrijfs- of fabricagegegevens mogen worden beschouwd.
En beide ziekenhuizen weigeren allerlei contracten volledig, zelfs de algemene bewoordingen van het onderwerp van het contract. ‘Dan wordt feitelijk het gehele contact tussen de desbetreffende medewerkers en bedrijven geheim gehouden en daarvoor is in de Wob geen goede reden te vinden’, aldus de rechters.
Verfrissende aanpak
Het verfrissende van de aanpak van deze rechters is, dat ze buitengewoon openlijk bespreken waarom de weigering van bepaalde informatie te ver gaat en te grofmazig is. ‘[Document 3] is nagenoeg volledig gelakt, terwijl zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet is vast te stellen waarom sprake is van bijvoorbeeld bijzondere, exclusieve en daarom geheim te houden onderzoeksmethoden of producten. De rechtbank kan niet anders dan vaststellen dat in algemene termen werkzaamheden als training, onderwijs, advisering, reviews of productontwikkeling zijn genoemd, waarvan niet duidelijk is waarom hierop een weigeringsgrond van toepassing is.’ Zo krijg je als verzoeker meteen al een beter idee van wat je bent misgelopen. Graag meer van dit, rechters!
En onthoud dus, als verzoeker, dat het schermen met concurrentiegevoelige gegevens heel gewichtig klinkt, maar soms enorm overdreven kan zijn. En zit daar zelf bovenop, want niet alle rechters hebben daar zoveel zin in, en niet altijd krijg je er 3, zoals in deze zaak.
Direct toetsen aan artikel 10 EVRM
De rechters lijken dermate geïrriteerd door de onnavolgbare ziekenhuizen, dat ze – en passant en misschien wel zonder het te beseffen – een in mijn ogen nieuwe stap zetten in de toepassing van artikel 10 EVRM (mensenrecht op verkrijgen van inlichtingen). Ze dragen de ziekenhuizen onder meer op een nieuw en beter gemotiveerd besluit te nemen, omdat ‘op deze wijze […] de rechtbank evenmin [kan] toetsen of voldaan is aan de eis dat de beperking op het recht om inlichtingen te ontvangen uit artikel 10 van het EVRM in dit geval voldoet aan de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit uit het tweede lid van deze verdragsbepaling.’
Voor wat betreft vier documenten waarvan de weigergrond wel duidelijk is, toetst de rechtbank zelfs direct aan 10 EVRM, door te kijken of deze weigering noodzakelijk en proportioneel is geweest. Hoewel het antwoord daarop bij deze stukken ‘ja’ is, zegt de rechtbank niet dat dit alleen in ‘zeer bijzondere omstandigheden’ het geval is, zoals de Raad van State tot nu toe standaard schrijft. Complimenten aan jurist Caroline Raat die onvermoeibaar voor deze benadering is blijven strijden.
Dat maakt benieuwd wat deze rechtbank straks zal zeggen, mocht deze zaak na een nieuwe, preciezere motivering opnieuw bij dezelfde rechters belanden.